Door Frank Schurink
Interesse blijkt een van de interessantste fenomenen van en voor ons brein te zijn. Om dat te begrijpen moeten we even in het brein duiken.
Je brein werkt met een korte- en een langetermijngeheugen. Het kortetermijngeheugen, dat in de dorsolaterale prefrontale cortex ligt, houdt observaties en gedachten slechts voor een korte periode vast. Als die observaties en gedachten niet ergens anders worden vastgelegd, verdwijnen ze weer. Dat is vast heel herkenbaar.
Bibliothecaris met een eigen focus
Voor het opslaan in het langetermijngeheugen is de hippocampus verantwoordelijk, een heel belangrijke en centrale structuur in het limbisch systeem, ook wel het oerbrein genoemd. De hippocampus is de bibliothecaris van je brein. Hij zorgt ervoor dat gedachten, ideeën, ervaringen en waarnemingen worden opgeslagen in de verschillende gedeelten van je cortex, het buitenste gedeelte van je brein. En hij haalt ook alles weer uit je bibliotheek wanneer het nodig is. Tussen dat korte- en langetermijngeheugen zijn heel veel verbindingen, zodat de hippocampus makkelijk toegang heeft tot nieuwe waarnemingen en ideeën.
Nu wordt het interessant – misschien voel je ’m al aankomen. De hippocampus is niet objectief. Hij heeft zo zijn voorkeuren voor wat er wel en niet moet worden opgeslagen of welke informatie er wel of niet uit de bibliotheek moet worden gehaald. En waarom is de hippocampus niet objectief? Omdat jij niet objectief bent. Jij hebt zo je voorkeuren en interesses waar je hippocampus naar ‘luistert’.
In een onderzoek naar de werking van de hippocampus is ontdekt dat hij vooral actief wordt als jij iets ziet of waarneemt wat je interesse heeft. Dus zonder jouw interesse doet hij het niet zo goed.
Heb je bijvoorbeeld wel eens geprobeerd iets te leren wat je niet interesseert? Dat is vrij lastig hè? Je kunt voor even nog wel het nodige opvangen met je kortetermijngeheugen. Op de middelbare school was mijn tactiek bij tentamens van ‘oninteressante’ vakken om tot het allerlaatste moment te blijven leren. Ik liep dan al lezend het lokaal binnen in de hoop dat alles lang genoeg bleef hangen om een zes te kunnen halen. De volgende dag was ik het grootste deel van de materie alweer vergeten.
Open interesse en verborgen interesse
Dus het is vrij eenvoudig. Als je niet geïnteresseerd bent, dan doet de hippocampus het niet. Het helpt ook niet om te doen alsof je geïnteresseerd bent. Je slaat uiteindelijk alleen op wat jou écht interesseert.
Het probleem is echter dat we vaak niet weten waarin we echt geïnteresseerd zijn. Hoe komt het bijvoorbeeld dat we zeggen geïnteresseerd te zijn om bepaalde dingen te doen, en ze toch niet doen? Dat komt doordat andere en verborgen interesses boeiender blijken te zijn! Zo begreep ik jarenlang geen snars van Latijn, hoewel mijn toenmalige vriendin, die op het gymnasium zat, het mij probeerde uit te leggen. Mijn echte interesse bleek te liggen bij de overtuiging dat ik het niet kon, dat het mij boven de pet ging met mijn HAVO. Pas toen ik me tien jaar geleden begon te interesseren voor de werking van het brein, begreep ik ineens de Latijnse woorden die bij het brein horen. Sloeg ik die voorheen letterlijk over, nu blijven ze hangen, met betekenis en al. Ik voel me niet meer ongemakkelijk en overtuigd van mijn tekortkomingen op dit vlak.
Dat is wat interesse met je doet.
Meer over het gedoe, het brein en interesse vind je in het boek Gedoemanagement door Frank Schurink. En het komt ook uitgebreid aan bod tijdens de live events.